Duurzaamheid van waarde ketens in mondiale verbondenheid is geen keuze meer

Activiteiten van bedrijven om producten en diensten te maken zijn in allemaal kleinere onderdelen over de wereld verspreid in zogenaamde waarde ketens. Zo zijn de economieën van landen steeds meer met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk. In verschillende landen wordt een stuk van de waarde door een bepaald onderdeel uit het totale productie proces toegevoegd. Waarde heeft overigens niet alleen een financieel en economische, maar juist ook een sociale en klimaat dimensie.

Deze wereldwijde vervlechting heeft positieve kanten. Bijvoorbeeld een deel van de wereld bevolking is mede daardoor boven de armoede grens gekomen. Verder zijn ontwikkelingslanden in de waardeketen opgeklommen, waardoor ze hun rol in het speelveld van de internationale handel hebben kunnen vergroten hetgeen belangrijk is, niet alleen voor hun economische maar ook sociale ontwikkeling. Er zijn echter ook nadelen. Nog steeds staan bijvoorbeeld veel ontwikkelingslanden aan de onderkant van de ladder en hebben daardoor onvoldoende baat bij het aangesloten zijn op mondiale waarde ketens. Een andere negatieve kant van de mondiale vervlechting is dat veel ontwikkelde landen hun problemen, zoals het afbreken van plastic en zogenaamde groene batterijen, met groot gemak uitbesteden aan ontwikkelingslanden om daarmee hun eigen duurzame doelstellingen te halen. De ontwikkelingslanden moeten vervolgens de rotzooi van het rijkere deel van de wereld opruimen in een leefomgeving die toch al onder druk staat.

Lange tijd heeft het ontwikkelde deel van de wereld zich gelaafd aan het slaapmiddel van gezapigheid. Het denken was ‘wij (de ontwikkelde landen) doen het denkwerk en zij (de ontwikkelingslanden) doen het maakwerk’. We susten onszelf in slaap met de gedachte dat wij een monopolie hebben op het leveren van de hoogst toegevoegde waarde in mondiale ketens[1]. Alhoewel dit niet meer de realiteit van vandaag is, is het niet tot iedereen door gedrongen. Realiteit is dat wij niet alleen voor wat betreft het maakwerk, maar ook voor wat betreft hoogwaardige specialistische kennis, afhankelijk zijn van andere en steeds vaker ontwikkelingslanden.

Al zouden we geen morele noodzaak voelen om de waarde ketens duurzaam te maken dan zouden we het uit pragmatisme moeten doen, want onze afhankelijkheid van de rest van de wereld voor het reilen en zeilen in Nederland is groot. Zo wordt in deze crisis voor ons allemaal duidelijk dat wij afhankelijk zijn van de samenwerking tussen landen om voldoende medicijnen, mondkapjes en beademingsapparatuur geleverd te krijgen. Het zou goed zijn als wij voor wat betreft kritische producten en diensten meer investeren in het behoud en ontwikkelen van kennis en productielijnen in eigen land, maar wel vanuit de gedachte van solidariteit en verbondenheid met de rest van de wereld.

Sommigen denken dat de oplossing is zich achter onze dijken te verschansen ‘als we dat nu maar hadden gedaan of nu gaan doen dan hadden we de corona crisis nooit gehad respectievelijk komt het allemaal goed’. Dit denken gaat voorbij aan het feit dat onze verbondenheid met de rest van de wereld feit is en niet meer terug te draaien valt. Nederland is altijd een open samenleving geweest, waardoor we een belangrijke rol zijn gaan spelen op het internationale speelveld. Laten wij ons sterk maken om in deze rol nog meer onze verantwoordelijkheid te nemen en ons in te zetten voor het duurzaam maken van waarde ketens. Niet vanuit de arrogantie dat wij het allemaal beter weten en kunnen, maar vanuit het bewustzijn dat we kwetsbaar zijn en dat moeder aarde zich niets aantrekt van de grenzen die wij hebben gemarkeerd.

Prof. dr. Désirée van Gorp LL.M, Hoogleraar International Business, Nyenrode Business Universiteit

[1] https://www.nyenrode.nl/docs/default-source/pdf%27s/pdf%27s—faculteit-research/oraties-emeritaatsredes/d%C3%A9sir%C3%A9e-van-gorp_inaugural_lecture.pdf?sfvrsn=b4f1c714_2.